Bio
Harry de Wit (23 juli 1952, Ommen) is een Nederlandse componist, muzikant en ontwerper van elektroakoestische installaties.
De Wit zoekt binnen verschillende disciplines samenwerkingsverbanden. Hij componeert muziek voor film, theater en dans. Hiernaast maakt De Wit ook autonoom werk, waaronder installaties. Zijn onophoudelijke zoektocht naar nieuwe en bijzondere klanken heeft geresulteerd in een groot aantal speciaal ontwikkelde instrumenten.
In 2005 won Harry de Wit de Prosceniumprijs voor een wezenlijke bijdrage aan het Nederlands theater, en in 2006 ontving hij de Prijs van de Nederlandse dansdagen in Maastricht. Voor de soundtrack die hij componeerde voor Nanouk Leopolds speelfilm Cobain kreeg hij in 2018 een Gouden Kalf.
Film
Film is bij uitstek een medium waar De Wit graag en veel werk voor maakt. Zowel voor documentaires als voor speelfilms. In 2010 ontving hij voor zijn score voor Brownian Movement van Nanouk Leopold een Gouden Kalf nominatie. In 2018 won hij het Gouden Kalf for Leopolds Cobain. Een overzicht van de producties waar De Wit bij betrokken was vindt u hier.
Theater
De Wit maakte als performer naam met de muziektheatervoorstellingen Embodiment met Shusaku Takeuchi, de solo 13 van Pauline Daniëls waarvoor hij het Kostrument ontwikkelde en Blanco met Elise Lorraine.
Zijn bijzondere klankkleuren en muzikale inventiviteit blijven bij toneelregisseurs niet onopgemerkt. Zo heeft hij talloze voorstellingen mogen opluisteren en begeleiden van o.a. Ivo van Hove, Johan Doesburg, Pierre Audi, Ger Thijs, Gerardjan Rijnders, Jan Ritsema, Rieks Swarte, Gerrit Timmers en Mirjam Koen. Voor dit oeuvre ontving hij in 2005 de Proscenium Prijs.
Dans
Voor dans maakte De Wit zijn eerste niet-geïmproviseerde composities. De liefde voor dans is tot op heden gebleven en zijn muziek is te beluisteren geweest bij tal van dansvoorstellingen. Een aantal choreografen waar hij mee werkte: Ton Lutgerink, Hans van Manen, Laurie Booth, Lucinda Childs, Shusaku Takeuchi, Ed Wubbe, Michael Schumacher, Meg Stuart en Dunja Jocic. In 2006 ontving De Wit de Prijs van de Nederlandse Dansdagen voor zijn bijdrage aan de Moderne Dans.
Installaties
Als solo-artiest ontwikkelde hij speciale locatieprojecten en installaties. Een kleine greep: in Rouen zette hij in 1985 in een lege electriciteitscentrale het spectaculaire Concert pour Centrale Electrique neer. In Rennes volgde l’Eglise Electrique. In Karlsruhe Song for the Pigeons bij de opening van het Zentrum für Kunst und Medientechnologie. Gevels bij de opening van het Holland Festival in 1998. Voor het Sounds of Music Festival in 2011 betoverde hij der Aa-Kerk in Groningen met de installatie Dalend Rood.
Composities
Sinds begin jaren ’80 componeert De Wit bij gelegenheid ook voor samengesteld ensembles, orkesten en/of koren. Met Vleugelblik schreef hij zijn eerste partituur in 1980 voor Mezzing. Daarna volgden Wantij in 1984 voor Stichting Dansproductie; Om en Om, in 1988 voor Kaaitheater en Shaffy Theater; Architectonaal in 1990 voor Tamam; Fausto -mini opera over het leven van Fausto Coppi- in 1990; Robinson in 1992 voor Walpurgis; Wetterwyfke in 1995 voor Karavaan; Whispers of Heavenly Death in 2003 voor de Koorbiënnale Haarlem en On Edge or not at all, in 2005 voor de Philharmonie Haarlem.
Vroege jaren
De Wit vond zijn weg in de muziek al op jonge leeftijd. Een aantal jaren maakte hij onderdeel uit van diverse experimentele pop- en jazzbands, en werkte hij onder andere met Kees van Zelst, Philipp Wachsmann, Lawrence “Butch” Morris en vormde hij de groep Cumulus met o.a. Ab Baars en Wolter Wierbos.
Als improviserend muzikant kwam hij al snel in contact met beeldende kunst en dans. Zijn eerste installaties en ruimtelijke opdrachten maakte hij in de stad Groningen, waar hij met choreografe Beppie Blankert het gezelschap Mezzing oprichtte.